Ik kreeg afasie op donderdag 26 oktober 2006. Ik was toen 50 jaar.
De maandag kreeg ik hevige hoofdpijn op mijn werk. Maar ik werkte door want het was zoals gewoonlijk zeer druk. Ik kon me eigenlijk niet goed concentreren, maar ik zei niets.
Toen ik thuis kwam, wilde ik nog afwachten tot de volgende dag. Ik was nog nooit een dag thuis geweest van mijn werk. Dinsdag was de hoofdpijn niet weg. Ik ging naar de huisarts met de auto. Ik kon niets lezen in de wachtzaal, mijn hoofd zat te vol. Ik dacht dat ik migraine had. Vroeger had ik ook al eens hevige hoofdpijn gehad. De dokter dacht ook aan migraine. Ik moest een pijnstiller nemen en rusten in een donkere kamer. Ik kreeg 2 dagen ziekteverlof. ’s Avonds was de hoofdpijn nog niet over. Woensdag bleef ik een afspraak met de neuroloog. Ik had een afspraak bekomen voor de volgende dag.
Maar die bewuste donderdag nacht rond 4 uur werd ik bewusteloos. Naderhand heb ik via mijn echtgenoot vernomen dat hij de hulpdiensten verwittigde en ben ik dringend naar het ziekenhuis weggevoerd. Daar hebben ze een CT-scan genomen. Ik had een hersenbloeding gekregen. Toen de dokter van wacht de ernst van de bloeding had waargenomen riep hij onmiddellijk de neurochirurg bij hem. Samen namen ze de beslissing mij dringend over te brengen naar een gespecialiseerde afdeling. Een dringende ingreep (embolisatie) heeft mijn leven gered, de specialist zei nadien dat op een halfuurtje na mijn leven gered was. Ik lag een paar dagen in coma.
Ik had blijkbaar 4 dagen op intensieven gelegen en dan mocht ik naar een gewone kamer. De dokters dachten dat ik niet meer zou kunnen spreken maar éénmaal op de kamer begon ik stilaan een paar woordjes te spreken. Ik kon ‘Marc en Günther’ respectievelijk mijn echtgenoot en zoon samen opnoemen maar niet afzonderlijk. Ik was niet verlamd maar ik had grote problemen met mijn spraak.
10 november 2006 mocht ik weer naar huis. Een paar weken later werd er beslist een tweede maal operatief in te grijpen. Ze zagen dat de oorzaak van mijn hersenbloeding aangeboren was. Er was een bloedvatenkluwen dat in mijn hersenen zat. Dit was beginnen bloeden.