2.2 Afasie van Wernicke
Kenmerken:
Deze
personen spreken heel vloeiend.
Ze
zijn geneigd om steeds maar door te praten zonder rekening te houden met hun
gesprekspartner (spraakdwang).
De
zinsbouw is afwijkend.
Verschillende
zinnen worden in elkaar geschoven.
Soms gebruikt de patiënt onbestaande woorden om iets aan te duiden.
Dezelfde problemen doen zich voor bij het hardop lezen en het schrijven.
Het taalbegrip is zwaar tot zeer zwaar gestoord. De patiënt begrijpt niet goed wat anderen zeggen.
Hij heeft vaak weinig besef van de eigen taalproblemen.
Hij begrijpt niet waarom anderen hem niet verstaan.
Plaats van het hersenletsel:
Meer achteraan in de linkerhersenhelft.
Deze personen hebben zelden of nooit een halfzijdige verlamming.
Deze mensen worden daarom soms onterecht als ‘geestesgestoord’ of ‘dement’ beschouwd.